interview van Gen Gregorio Okada
Op 24 juli 2013 verscheen dit interview van Gen Gregorio Okada, staf schrijver, in de Japanse krant De Asahi Shimbun. Hier volgt de Nederlandse vertaling van de Engelse vertaling: Levende getuige bevestigt het bestaan van een interneringskamp voor Joden in oorlogstijd in Indonesië.
De Asahi Shimbun | AJW Azië en Japan Watch
Levende getuige bevestigt het bestaan van een interneringskamp voor Joden in oorlogstijd in Indonesië.
24 Juli 2013
door GEN OKADA / staf schrijver
Er is een Nederlandse vrouw naar voren gekomen om te bevestigen dat Japanse bezettingstroepen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indonesië Joden hebben opgepakt en in een apart interneringskamp geplaatst, waar ze werden onderworpen aan mishandelingen en een hongerrantsoen.
Anne-Ruth Wertheim, 78 jaar oud en gepensioneerd lerares aan een middelbare school die nu in Amsterdam woont, bevestigde als levende getuige het bestaan van zulke kampen.
‘’Tijdens mijn kinderjaren in Indonesië werd ik gevangen gezet in een interneringskamp voor Joodse mensen’’, schreef ze in een e-mailbericht.
In haar huis in Amsterdam sprak Wertheim, terwijl ze het dagboek van haar moeder omklemd hield, over haar verleden. Ze werd geboren in Batavia (het huidige Jakarta) in Indonesië, dat toen een kolonie was van Nederland. Haar vader, die Joods was, was daar hoogleraar aan de Rechtshogeschool. Haar moeder was niet Joods.
Japan bezette Indonesië in maart 1942 in een poging zijn olievoorziening zeker te stellen en zijn verdedigingslinie in Zuidoost Azië te versterken. Wertheim’s vader werd naar een interneringskamp voor Nederlandse en andere burgers in Indonesië gezonden. Op dat moment mocht de rest van het gezin nog thuis blijven wonen. In januari 1944 echter, werd Wertheim samen met haar moeder, oudere zus en jongere broer naar een interneringskamp voor vrouwen en kinderen in Jakarta gestuurd. Ze was toen 9 jaar oud.
In september 1944 sprak een Japanse officier de geïnterneerden in het kamp toe: ‘’Als er ook maar één druppel Joods bloed in jullie lichamen stroomt, meldt me dat dan’’.
Haar moeder schreef in haar dagboek: ‘’Hoewel ik niet Joods ben, schreef ik mijn naam op de lijst van Joodse mensen, om niet te worden gescheiden van mijn kinderen’’.
In december 1944, werden Wertheim en haar gezinsleden overgebracht van Jakarta naar een interneringskamp in Tangerang, in het westelijke deel van het eiland Java. Tweederde van de mensen in dat kamp was Joods. De overige gevangenen waren leden van de broederschap van Vrijmetselaren en degenen die hadden behoord tot de heersende klasse.
In de ramen van het interneringskamp waren ijzeren staven aangebracht en als slaapplaats dienden houten britsen waarop iedereen slechts 50 centimeter breedte ter beschikking had. ‘’De levensomstandigheden in het kamp waren duidelijk slechter dan die in het vorige kamp’’, zei Wertheim.
De maaltijden in het kamp bestonden uit slechts één rantsoen en werden in aantal verlaagd van drie keer per dag tot twee keer. Op dergelijke hongerrantsoenen stopten vrouwen met menstrueren en werd de groei van kinderen belemmerd.
In het kamp werden wrede strafmaatregelen toegepast. Als de geïnterneerden niet voldoende bogen voor Japanse soldaten, werden ze geslagen door de kampbewakers. Bovendien werden als collectieve straf voor een vergrijp, alle gevangenen gedwongen vele lange uren in de hete zon te staan. Wertheim schetste het kampleven van de geïnterneerden op stukjes papier met kleurpotloden, die ze het kamp mee ingenomen had.
In maart 1945, werden zij en haar gezinsleden overgebracht naar een ander kamp. Op 17 augustus 1945, twee dagen nadat Japan capituleerde om een eind te maken aan de Tweede Wereldoorlog, werden de rantsoenen verdubbeld. En in de nacht hoorden ze buiten het kamp de stemmen van Indonesiërs die bezig waren feest te vieren.
‘’Ik heb geen wrok overgehouden tegenover het Japanse volk’’, zei Wertheim, ‘’maar het is wel spijtig dat wat er gebeurd is (in de interneringskampen in Indonesië tijdens de oorlog) zo weinig bekend is in Nederland en evenmin in Japan’’.
Er zijn historische documenten die bewijzen dat de Japanners een interneringskamp voor Joodse mensen in bedrijf hielden.
Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie herbergt dagboeken van verscheidene geïnterneerden. Daarin rapporteren de auteurs dat het apart interneren van Joden begon in 1943. Ook werd er een onderkomen voor Joden, ‘’Tel Aviv’’ genaamd, gebouwd in een interneringskamp voor mannelijke burgers in Cimahi, eveneens op West Java. Daar werden zowel de Joodse geïnterneerden als de Vrijmetselaars gedwongen een rode badge te dragen.
In één van de dagboeken schreef de auteur: ‘’Mij werd gevraagd (door een Japanse militaire politieofficier) om samen te werken bij het zoeken naar Joodse mensen (maar ik weigerde aan het verzoek te voldoen)’’.
Aiko Utsumi, directeur van het Center for Asian Pacific Partnership van de Osaka University of Economics and Law, heeft gedetailleerde kennis van het Japanse beleid in oorlogstijd met betrekking tot de interneringskampen in Indonesië. Onder de historische documenten die zij kopieerde in de Nationale Archieven van Nederland, bevond zich een lijst met namen van Joodse geïnterneerden.
In de Nationale Archieven van Japan bevindt zich ook een Japanse vertaling van de getuigenverklaringen van een voormalige chef van de speciale hogere politieafdeling van de Japanse militaire politie op Java, die tot oorlogsmisdadiger werd bestempeld in de naoorlogse processen tegen klasse B en klasse C oorlogsmisdadigers. Deze voormalige politieafdelingschef werd ter dood veroordeeld voor het geven van stilzwijgende goedkeuring aan zijn ondergeschikten voor het martelen van burgers.
Een Nederlandse Officier van Justitie die hem verhoorde, zei tegen hem: ’’In 1943 werden alle Joodse mensen en leden van de Vrijmetselarij op het eiland Java ten onrechte opgepakt’’. Waarop de voormalige politieafdelingschef antwoordde: ‘’Volgens een order van onze militaire bevelhebber zonderden we Joodse en andere mensen af van het publiek’’.
Na het eind van de oorlog bezochten employees van het Japanse Ministerie van Justitie vrijgelaten oorlogsmisdadigers en interviewden hen. De opnames van deze interviews zijn ook terug te vinden in de Nationale Archieven van Japan. Volgens deze opnames zei één van de voormalige oorlogsmisdadigers over de voormalige politieafdelingschef: ‘’Als onderzoeker van Joodse kwesties zette hij Joodse mensen onder druk en daarmee maakte hij ze boos’’.
Tijdens de oorlog schreef de voormalige politieafdelingschef verscheidene artikelen in de Java Shimbun, een krant die op het eiland Java werd gepubliceerd door The Asahi Shimbun, en gaf hij ook interviews. In één van die artikelen valt te lezen: ‘’Joden en Vrijmetselaars zweren samen om de wereldheerschappij te veroveren’’.
Te oordelen naar dit historische materiaal, zei Utsumi: ‘’Het is zeker dat er in Indonesië onder de Japanse bezetting interneringskampen waren voor uitsluitend Joodse mensen‘’. Maar het is niet bekend waarom Japan Joden isoleerde van andere burgers. ‘’In die dagen vonden er ook vervolgingsincidenten tegen Joden plaats in Japan zelf. Het is mogelijk dat de discriminatie (van die mensen) sterker was in de gebieden die bezet werden door Japan’’, zei ze.
Woonwijken voor Joodse mensen werden in 1943 ook opgezet in Shanghai. Echter, in die gebieden waren de Joden veelal degenen die hun nationaliteit hadden verloren en vluchteling waren geworden. Het was hen ook toegestaan die woonwijken in en uit te gaan.
Volgens Naoki Maruyama, emeritus hoogleraar in de politieke wetenschappen aan de Meiji Gakuin University, die goed is ingevoerd in het beleid van Japan in die dagen ten aanzien van de Joden in Indonesië, heeft Japan ook Joden geïnterneerd uit andere landen dan de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en andere geallieerde landen, en Joodse mensen uit het Midden-Oosten, met inbegrip van Egypte. Dat was een verschil met Shanghai, zei hij.
‘’Het verschil laat zien dat het Japanse beleid tegenover Joodse mensen niet eenduidig was’’, zei hij.
Volgens Ikuhiko Hata, expert in de moderne geschiedenis, was in Japan tijdens de oorlog de opvatting dat Joden en Vrijmetselaars complotteerden om de wereld te overheersen, wijd verbreid.
‘’Het is niet bekend wat Japan deed met de Joden in andere gebieden dan Shanghai. Dus ik ben zeer geïnteresseerd (in wat er is gebeurd in de interneringskampen in Indonesië)’’, zei hij.
Maar er is een mogelijkheid dat Japan burgers in Indonesië interneerde vanwege hun religie.
‘’Daarom’’, zei hij, ‘’kan, te oordelen naar het huidige historische materiaal, niet worden gezegd dat de isolatie van Joden van de andere geïnterneerden Jodenvervolging was’’.
In Nederland zijn er sinds de jaren zeventig dagboeken gepubliceerd van mensen die geïnterneerd waren in de gevangenenkampen in Indonesië. Deze dagboeken hebben echter weinig aandacht getrokken.
Esther Captain, lid van het Nederlands Nationaal Comité voor het rouwen om de oorlogsdoden, zei dat hun verhalen er niet in slaagden de aandacht te trekken vanwege de Holocaust door de Nazi's.
Daar kwam echter verandering in toen er in 2005 een symposium werd gehouden over de interneringskampen in Indonesië. Dientengevolge kwam het onderzoek naar de kwestie eindelijk op gang.
Volgend jaar is het Joods Historisch Museum in Amsterdam van plan een speciale tentoonstelling in te richten over de Joden in Indonesië.
In Nederland zijn er echter maar weinig onderzoekers die Japans kunnen spreken of lezen. Daarom was het onderzoek met name gericht op het analyseren van de dagboeken van geïnterneerden.
Japanse en buitenlandse onderzoekers zijn ook geïnteresseerd in het dagboek van de voormalige chef van de speciale hogere politieafdeling, benieuwd als zij zijn waarom hij ervoor koos om de zienswijze te verspreiden dat Joden probeerden de wereldheerschappij te vestigen. Ze willen ook zijn bewering proberen te staven dat een Japanse militaire commandant hem beval de Joden te scheiden van de andere burgers.
Door GEN OKADA / stafschrijver
Nederlandse vertaling door Anne-Ruth Wertheim van de Engelse vertaling van het Japanse artikel van Gen Okada.

Anne-Ruth Wertheim geeft in haar huis in Amsterdam uitleg over de tekeningen die zij als meisje maakte in een interneringskamp in Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog. (foto Gen Okada)