Wanneer de politiek zich inlaat met de wetenschap

Brno, 1955. De kerk van het St. Thomasklooster
Het is 2022 en dit jaar is het 200 jaar geleden dat de Augustijner monnik Gregor Mendel, de grondlegger van de erfelijkheidsleer, werd geboren en dat wordt op allerlei manieren gevierd. In 1955 reisde ik als biologiestudente met een jongerengroep naar Brno (dat toen in Tsjecho-Slowakije lag), waar hij in de kloostertuin zijn erwtenproeven had gedaan. We hebben toen van dichtbij gezien wat er gebeurt wanneer machthebbers zich mengen in de meningenstrijd van wetenschappers.
Anne-Ruth Wertheim
In 1910 werd een meer dan levensgroot witmarmeren beeld onthuld van de grondlegger van de erfelijkheidsleer, Gregor Johann Mendel (1822-1884). Dat gebeurde op het plein bij de St. Thomas-kerk in Brno, dat in die tijd Brünn heette en deel uitmaakte van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Tussen 1948 en 1993 was het in Tsjecho-Slowakije komen te liggen en tegenwoordig ligt het in Tsjechië.
In het midden van de negentiende eeuw had de Augustijner monnik Mendel zijn kruisingsproeven met erwtenplanten gedaan in de kloostertuin van de abdij van Brünn en daarmee de basis gelegd van de tegenwoordige erfelijkheidsleer. Daarover raakte onze professor Jacob Heimans, hoogleraar in de systematische plantkunde en erfelijkheidsleer, nooit uitgepraat toen ik in de vijftiger jaren biologie studeerde aan de universiteit van Amsterdam.
Planten waaraan peulen groeiden met gele erwten kruiste hij met planten met groene erwten. Tot zijn verbazing bleken alle erwten die daaruit voortkwamen geel te zijn en leek het dus alsof de groene zaadkleur verdwenen was. Maar wanneer hij die gele erwten dan weer opkweekte tot planten en de bloemen daarvan onderling met elkaar kruiste, kwam de groene kleur weer tevoorschijn en wel steeds in dezelfde verhouding: een kwart van zijn nieuwe erwtenoogst was groen en de rest geel! Mendel ontdekte ook dat eigenschappen los van elkaar konden overerven. Wanneer hij gele gerimpelde erwten kruiste met groene gladde, kreeg hij eerst alleen gele gladde nakomelingen. Maar als hij die dan weer onderling kruiste, kwamen alle combinaties tevoorschijn: gele gladde, gele gerimpelde, groene gladde en groene gerimpelde en wel in vaste percentages die hij van tevoren kon berekenen.

Brno, oktober 1955. Anne-Ruth Wertheim kijkt naar het beeld Gregor Mendel
Zijn waarneming dat de ene eigenschap door de andere aan het zicht kon worden onttrokken maar niet uit de planten was verdwenen, zette hem aan het denken. Blijkbaar zat er binnenin die planten nog iets dat verantwoordelijk was voor een bepaalde eigenschap, zaadkleur of zaadvorm. En daarmee had hij als eerste het bestaan ontdekt van wat wij tegenwoordig kennen als erfelijkheidsdragers of genen. De drager van de eigenschap die de andere overstemde, noemde hij dominant en die van de eigenschap die zich door de andere liet overstemmen, recessief. Mendel kan dus beschouwd worden als de ontdekker van de genen, die zoals we nu weten, bestaan uit DNA. Maar hoewel hij zijn onderzoeksresultaten in zijn tijd zorgvuldig had gepubliceerd, zou het nog tot omstreeks 1900 duren voor zijn ontdekking doordrong tot de wetenschappelijke wereld.
Wij studenten waren erg gesteld op professor Heimans, die boeiend college gaf en volle zalen trok. In een college in het voorjaar van 1955 vertelde hij ons over die onthulling van het grote beeld van Mendel in 1910 vlakbij de kloostertuin waar hij zijn proeven had gedaan. Op het bord vertoonde hij een uitvergrote foto van de plechtigheid en wees aan welke beroemdheden daar aanwezig waren geweest – ik herinner me nog Erich von Tschermak, een van de drie wetenschappers die rond 1900 onafhankelijk van elkaar de erfelijkheidswetten van Mendel hadden herontdekt (de andere twee waren Hugo de Vries en Carl Correns). Maar, vervolgde Heimans met een droevige stem en een van boosheid vertrokken gezicht, nu de communisten in Tsjecho-Slowakije aan de macht waren, hadden ze dat prachtige beeld omgehakt en in duizend stukken geslagen …
Hierna legde hij ons uit hoe het zover had kunnen komen. Nadat Tsjecho-Slowakije zich in 1948 had aangesloten bij het Oostblok, was de regering zich gaan bemoeien met de universiteiten en bepaalde zowel wat er werd onderzocht als wat er werd onderwezen. Op het gebied van de genetica had dat betekend dat alleen nog wetenschappers serieus werden genomen die de theorieën van de Sovjet-Russische Trofim Lysenko aanhingen en werden alle anderen verguisd. Lysenko (die inmiddels allang in de vergetelheid is geraakt) geloofde anders dan Mendel en zijn opvolgers, dat de erfelijke eigenschappen van organismen definitief kunnen veranderen onder invloed van de omstandigheden waaronder zij leven. Bijvoorbeeld kon je door graankorrels diep te bevriezen bewerkstelligen dat de graanplanten die daar later uit groeiden, beter bestand waren tegen kou. Dat paste mooi in de Marxistische zienswijze dat mensen door de omstandigheden waaronder zij leven, wezenlijk kunnen veranderen. En het leek van pas te zullen komen bij het tot ontwikkeling brengen van nieuwe landbouwgebieden in Siberië.

Brno, oktober 1955. Studenten staan te kijken naar het beeld van Gregor Mendel
In oktober 1955 mocht ik met een groep van vijftien jongeren een reis maken naar Tsjecho-Slowakije, georganiseerd door het ANJV, het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond, dat gelieerd was aan de CPN. Er waren nog twee andere biologiestudenten bij en op een huiskamerbijeenkomst voorafgaand aan de reis mocht ieder van ons opgeven welke plaatsen je daar wilde bezoeken. Wij drieën, die de colleges van Heimans hadden gevolgd, hebben toen brutaalweg gezegd dat we naar Brno wilden om het beeld van Gregor Mendel te bekijken. Tot onze verrassing werd ons verzoek ingewilligd, stond het bezoek inderdaad op het programma en reisden we op een mooie herfstdag per bus naar Brno
Op de foto’s die wij er maakten is te zien dat het beeld gewoon op het plein stond bij de St. Thomas-kerk en nog helemaal in tact was. Maar er was wel iets opmerkelijks aan de hand: nergens was de naam van Mendel te bekennen. Ook de naam van het plein gaf geen uitsluitsel, op het straatnaambordje stond iets heel anders dan Gregor Mendelplein. We zullen zeker wat er wel stond hebben opgeschreven, maar jammer genoeg heb ik die aantekening niet meer terug kunnen vinden. Ook hebben we er geen foto van gemaakt, in die tijd waren foto’s nog niet zo scherp dat je op het idee kwam zoiets kleins van veraf te fotograferen.
Dat de naam Mendel op het beeld ontbrak betekende nogal wat. De Tsjecho-Slowaken kregen wel een statige meneer te zien in een lange jurk met een korte schoudermantel, maar niemand kon weten dat dit de beroemde monnik-onderzoeker Gregor Mendel was die op deze plek een eeuw geleden zijn proeven had gedaan. Wel kon iedereen zien dat het personage onbevangen de wereld inkijkt en zijn handen laat rusten op paaltjes die begroeid zijn met slingerplanten. En ook zal zijn kledij door de katholieken onder de toeschouwers zijn herkend als een monnikspij.
Er is alle reden te veronderstellen dat het gegeven dat Mendel een katholieke monnik was, heeft meegewogen om zijn naam te verwijderen. Tot het streven van communistische regimes hoorde immers dat zij probeerden hun onderdanen er vanaf te brengen zich met godsdiensten bezig te houden, goedschiks of kwaadschiks. Maar naar alle waarschijnlijkheid zal het zwaarst hebben gewogen dat de betekenis van Mendel verdonkeremaand moest worden ter meerdere glorie van Lysenko. En daarmee waren wij getuige van wat er kan gebeuren wanneer machthebbers zich mengen in de meningenstrijd van wetenschappers.
Toen we eenmaal rondliepen op het plein, hebben we nog geprobeerd toegang te krijgen tot de kloostertuin van de St. Thomas-abdij, maar dat werd ons niet toegestaan. Op de foto hangen wij aan het hek om te proberen daar een glimp van op te vangen, maar wat we zagen was niet meer dan een volkomen verwaarloosd stukje tuin.
Terug in Amsterdam stapten we met z’n drieën af op professor Heimans en lieten hem onze foto’s zien. Hij was verrast en blij te horen dat het beeld er nog stond. Maar meteen begon hij zich af te vragen aan welke bron hij zijn verhaal ook weer ontleend had dat het beeld vernietigd was?
En, vervolgde hij met een ernstig gezicht, we moesten ons toch ook afvragen in hoeverre de Koude-Oorlog-sfeer die hier in alle hevigheid heerste, maakte dat zo’n onwaar verhaal in omloop had kunnen komen en geloofd werd?
Maar, eindigde hij met zichtbare opluchting zijn betoog, het weglaten van de naam bij het beeld van de grote Mendel, konden we toch echt wel opvatten als een vorm van vernietiging.

Brno, 1955. Wij hangen aan het hek rondom de kerk van het St. Thomasklooster
We konden ervan uitgaan dat Heimans daarna onze informatie in zijn colleges heeft opgenomen, maar dat hebben wij niet meer nagegaan. Veel later hoorden we dat het beeld korte tijd na ons bezoek is verplaatst naar de kloostertuin. Daarmee was het nog onzichtbaarder geworden voor het grote publiek, maar had het wel zijn rechtmatige identiteit teruggekregen. Daar staat het nu nog steeds en tijdens de festiviteiten rondom Mendels tweehonderdste geboortejaar mag het zich verheugen in veel bekijks.

Artikel in Argus van 14 september 2022